Pasen

Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zëër vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse primula verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.

Ida Gerhardt

Opstanding

Zeggen ze dat Hij is opgestaan
waarom is de wereld dan dezelfde,
lijdt Hij zelf dan nog in al de zijnen,
sterft Hij dagelijks nog duizend doden,
altijd door zoals het immers is?

Weegt het lijden deze korte tijd
ook niet op tegen de heerlijkheid
die eens komen zal, is duizend jaar
als de dag van gisteren, als een droom,

altijd duurt die boze droom nog voort,
roept het bloed van Abel van de aarde,
wordt de stem in Rama weer gehoord,
altijd weer hetzelfde, Rachel weent
om haar kinderen die niet meer zijn.

En daar blijft mijn ongeloof bij staan,
dat ik net als Thomas twijfel,
enkel in zijn wonden Hem herken.

Jan Willem Schulte Nordholt

Thomas

Als God bestond dan viel hij met ons samen
hier op aarde waar wij mensen zijn,
was hij het brood van ons, was hij de wijn,
was hij de stem waarvoor we ons zouden schamen.

Was hij de groene ziel bij ons van binnen,
de vleugel die ons hart had aangeraakt,
het licht waarin ons leven was ontwaakt
en onze pijn en wildernis van zinnen.

Hij is een glans die langs de sterren gaat,
een adem in een ontoegankelijk licht.
Hij is zo heilig dat hij niet bestaat.

Als ik hem niet aanraak met deze hand,
hem kus met deze mond, met dit gezicht
en hem in mij opneem, en hij mij verbrandt.

Jan Willem Schulte Nordholt