Het Mense Ruiterorgel in de Fontein


Typische Mense Ruiter-kenmerken zijn terug te vinden in het galerij-orgel in de Fontein. Hoewel het orgel geclassificeerd wordt als een neo-barok-orgel, is meteen duidelijk dat de naam neo-barok enigszins misleidend is. De inspiratiebron van de neo-barokke orgels waren weliswaar de oude barokorgels, maar kasvorm, windladen, mechaniek en mensuren lijken totaal niet op die van de orgels uit de barok. De klavieren van het Fontein-orgel lopen bijvoorbeeld tot g”’ (g3, dat wil zeggen 56 toetsen); een romantische invloed, die pas na 1828 in Groningen in de orgelbouw voorkomt. Echte barokorgels hebben niet meer dan 49 toetsen.
Het orgel werd in 1961 in gebruik geno­men in de toen al vijf jaar oude Goede Herderkerk. In 1997 onstond door het federeren van een aantal gereformeerde en een hervormde wijkgemeente de huidige SoW-gemeente De Fontein. Bij dit proces werden een drietal kerkgebouwen geslo­ten, waaronder de Goede Herderkerk (juni 1997) en een nieuw kerkgebouw gebouwd aan de Eikenlaan: De Fontein (geopend november 1998; architect Karelse van der Meer). Door een gelukkig toeval, de nieuwe eigenaar van de Goede Herderkerk was een pinkstergemeente, kon het orgel uit deze kerk worden meegenomen naar het nieuwe kerkgebouw. Vrij bijzonder bij de nieuwbouw van De Fontein is het feit dat voor de bouw al duidelijk was welk orgel in de kerk zou komen. Het orgel in De Fontein kon daarom in overleg tussen orgelbouwers en architect een zo goed mogelijke plaats worden gegeven. Vanwege het noodzakelijke droogstoken werd in het najaar van 1999 begonnen met .de her-plaatsing van het orgel door de firma Mense Ruiter Orgelbouwers bv uit Zuid-wolde. Op 28 januari 2000 werd het orgel tijdens een feestlijk concert weer in gebruik genomen. Tijdens de opbouw zijn een paar wijzigingen aangebracht aan het orgel. Zo bleek de grondtoon in De Fontein nogal te worden versterkt, vooral de lage tonen. De lage tonen zijn daarom wat zwakker gemaakt; het hoge gebied is ongewijzigd gebleven. Het hoofdwerk van het orgel is verder uitgebreid met een Trompet 8′ .
Dit is een origineel, nog door Mense Ruiter gemaakt exemplaar, dat nog aanwezig was bij het orgelbouwbe­drijf. Ook is de kast (gedeeltelijk) vernieuwd: het orgel is indertijd in de Goede Herderkerk ingebouwd, waardoor bij de demontage een deel van de kastcon-structie moest worden stukgezaagd. Een orgel kent een aantal verschillende registergroepen met elk een eigen klank­kleur. De belangrijkste daarvan zijn de prestanten (hoofdpijpen, verantwoor­delijk voor de specifieke orgelklank), de fluiten (o.a. holpijp, roerfluit en speelfluit) en de tongwerken (Bazuin, Trompet en Dulciaan). De grootste orgelpijp in het Fontein-orgel heeft een lengte van 2,45 meter (8′=8 voet).

Dispositie van het orgel

HOOFDWERKRUGWERK PEDAAL
prestant 8′ prestant 4′ bourdon 16′
octaaf 4′ roerfluit 4′ prestant 8′
speelfluit 4r quint 1 1/3′ prestant 4′
quint 3′ sesquialter 2 sterk prestant 2′
quintadeen 2′ gemshoorn 2′ bazuin 16′
mixtuur 3-5 sterk dulciaan 8′
trompet 8′ Tremulant
Stemming: gelijkzwevend
KOPPELS:
Hoofdwerk-Rugwerk
Pedaal-Hoofdwerk
Pedaal-Rugwerk